Baby
Bewegen
In deze fase staat het goed leren omrollen en van je plaats af komen op de voorgrond. De manier waarop kinderen dat doen is divers. Rond 8 à 9 maanden kunnen kinderen stevig zitten in een zitstoel (met verkleiner). In het begin nog kortdurend. Zodra het scheef gaat zakken is het tijd om eruit te gaan. Bij eenmaal goed stevig zitten kan uw kind ook in een fietsstoeltje. Het blijft belangrijk uw baby nog veel op de grond te leggen om de (voldoende veilige) omgeving te verkennen. Eerst gaat het in buikligging om zich heen schuifelen, daarna ontdekt het tijgeren (vaak eerst in hun achteruit) en daarna kruipen. Billenschuiven komt ook voor. Meestal heeft dit kind dan al eerder een voorkeur voor symmetrisch bewegen gehad, is niet of later gaan omrollen en werd graag door zijn ouders zittend neergezet (ipv zelf te gaan zitten). In principe is kruipen de meest natuurlijke manier van voortbewegen aan het eind van deze fase. Door het gecoördineerd bewegen van armen en benen en de romp, worden er belangrijke verbindingen aangemaakt in de hersenen die de basis leggen voor een mooi vertakt netwerk, waardoor verschillende hersengebieden efficiënt met elkaar kunnen gaan communiceren. De meeste kinderen trekken zich rond de 12 maanden op aan meubilair en zetten stapjes met steun.
De meeste vragen aan ons in deze fase gaan over: nog niet omrollen, billenschuiven, (nog niet) kunnen tijgeren of kruipen, niet stevig zitten, nog niet optrekken tot staan.Aanpassingen in bv zitje of autostoel bij gebruik van hulpmiddelen zoals een spreidbroekje.
Gedrag
Langzaam wil uw baby de wereld leren kennen, maar wel vanuit uw veilige schoot. Aan en toe krijgt u al een glimp van zijn temperament te zien; bijvoorbeeld als hij heeft leren omrollen en niet meer op zijn rug blijft liggen voor een schone luier. Kinderen reageren ook heel erg op hun ouders en laten dat soms zien in hun gedrag. Het gedrag van uw kind hangt ook af van hoe en hoe snel u reageert op hem. Uw kind vraagt om aandacht en bevestiging. Aan het eind van het eerste levensjaar treedt de angst op bij weggaan van de opvoeders waaraan het kind gehecht is. Men noemt dit ook wel ‘éénkennig’.
Aan het einde van dit eerste jaar beginnen de eerste opvoedkundige vragen over grenzen stellen of aandacht geven.
Voeding en Gezondheid
Vanaf 6 maanden gaan baby’s over op vast voedsel. Moedermelk en flesvoeding is dan nog steeds een prima melkvoeding en kan gerust mee worden doorgegaan, maar vanaf 8 maanden heeft het kind meer nodig dan melk. Eten van vast voedsel is voor het kind helemaal nieuw. Het kind leert nieuw voedsel en andere smaken kennen. Ook leert het kind kauwen, al heeft het nog amper tanden of kiezen. Bijvoeden begint vaak al vanaf 4 maanden met oefenhapjes, maar vanaf 8 maanden is het noodzakelijk. Meestal voert men het kind met een lepeltje gepureerd eten. Maar tegenwoordig wordt vast voedsel ook geïntroduceerd in stukken, zodat de baby zelf met de hand voedsel kan pakken en opeten. Hoe meer smaken het kind lust, hoe gemakkelijker, gevarieerder en gezonder het kind eet.
Ouders en kinderen komen bij ons voor oa: Voedselallergie en intoleranties (koemelk, lactose), buikpijn, moeizame stoelgang (obstipatie) of juist te dunne ontlasting (diarree).
Communicatie
Met 6 a 7 maanden begint uw kind te brabbelen. U hoort dan lange reeksen van medeklinkers en klinkers die eindeloos worden herhaald, zoals “dadadada”. En soms klinkt het al alsof uw baby “papa” of ‘mama” zegt in zo’n brabbelreeks. Wij interpreteren “mamamamama” als: het kindje zegt mama! Vanaf een maand of 8 gaat de baby opzettelijk communiceren. Het begrijpt het verband tussen zijn gedrag en uw reacties. Het realiseert zich dat het zich het best tot u kan wenden als het iets wil hebben of gedaan wil krijgen. Zo kan het kindje vragen om een spelletje, troost zoeken of protesteren. Uw kind leert enkele simpele gebaren te gebruiken zoals wijzen, nee schudden en zwaaien. Als het dit gaat combineren met geluiden en blikrichting kunt u steeds gemakkelijker begrijpen wat het probeert te zeggen. Uw kind begrijpt enkele namen van personen en voorwerpen uit zijn omgeving, maar deze moeten wel zichtbaar zijn voor het kind. U moet het kind nog wel wijzen op de persoon en het voorwerp.
Tip en adviezen: Spelletjes met uw baby zijn voorlopig eenvoudig. Liedjes zingen is fantastisch, zeker als er allerlei spannende geluiden en bewegingen aan te pas komen. Enkele voorbeelden zijn: “schuitje varen’” daar komt een muisje aangelopen” en “hop paardje hop”. Ook kiekeboe spelletjes zijn favoriet. Zo leert het kind dat iets dat even weg is ook weer terugkomt. Door het maken van geluiden of bewegingen met zijn hele lichaam laat het u weten dat het spelletje door moet gaan! Uw kindje maakt een ontwikkeling door in het luisteren en praten, maar ook in de mondmotoriek en de algehele motoriek!